OOSTERBEEK – De voormalige nonnen zuster Chantal (92) en zuster Angeli (81), werkten eind jaren ‘60 in de Paulastichting in Oosterbeek, een tehuis voor ongehuwde moeders. Veel van die moeders deden afstand van hun kind. Zoals Ellen van Ree (69) die dit trauma de rest van haar leven meedroeg. Vijftig jaar later gaat ze bij de nonnen op bezoek. Hoe kijken die terug op wat er in hun tehuis gebeurde?
Ellen van Ree was zestien jaar en een ‘kind van haar tijd, met hippe kleren en blonde piekharen’ toen ze zwanger werd in 1967. Haar ouders wilden er niets van weten en stuurden haar naar de Paulastichting in Oosterbeek. Daar zat Ellen met zo’n 29 andere ongehuwde meisjes te wachten op de bevalling. De helft stond het kind af ter adoptie. Ook Ellen’s ouders wilden niet dat ze het hield.
Ellen herinnert zich de lange gangen en de ruisende habijten van de nonnen. Een van die habijten was van zuster Angeli, die bij Ellen’s bevalling aanwezig was. Een ander was van zuster Chantal, de directrice van de Paulastichting. Meer dan vijftig jaar later gaat Ellen op bezoek bij de twee zusters met vragen die ze nog heeft. Beide zusters zijn inmiddels uitgetreden en delen een woning in Limburg. Op Ellen’s verzoek, willen ze best terug het verleden in.
‘Niemand dwong tot afstand’
De controverse over afstand doen is ook doorgedrongen in het huis van zuster Angeli en zuster Chantal. Maar ze herinneren de situatie destijds anders dan sommige moeders nu. Zuster Angeli: ‘Vaak wisten meisjes nog niet wat ze zouden doen als ze bij ons kwamen.
Ze bespraken de mogelijkheden en onmogelijkheden met een psycholoog of maatschappelijk werker. Niemand werd bij ons gedwongen het kind af te staan. Maar hun persoonlijke omstandigheden dwongen een meisje daar soms wel toe.’
Zuster Chantal: ‘De Paulastichting werd in die tijd gezien als heel modern. Het was het nieuwste tehuis voor ongehuwde moeders van Nederland, en één van de grootste. Ministers kwamen langs met buitenlandse delegaties om te laten zien hoe wij de moederzorg geregeld hadden.’ Zuster Angeli: ‘Sommige meisjes die bij ons kwamen hadden verschrikkelijk veel pech gehad. Zoals jij, Ellen. Je ouders stonden er niet achter.’
‘Ouders hadden grote invloed’
Ouders bemoeiden zich vaak met de situatie, zegt ook zuster Chantal. ‘Als directrice kwamen ze dan naar mij toe. Maar ik zei altijd: hier is het meisje de baas.’ Zuster Angeli: ‘Ouders hadden een grote invloed, ook al was een meisje meerderjarig. Sommige ouders zagen het ongehuwde moederschap als een hele grote schande.’
Ellen knikt. ‘Mijn familie heeft me enorm laten zakken’. Haar ouders wilden niet helpen. Haar zussen, die al kinderen hadden, gaven ook geen sjoege. ‘Ik kon geen kant op. Hoe moest ik voor een kind zorgen, als mijn familie of de verwekker van het kind er niets van wilden weten? Ik had geen huis, geen inkomen en geen toekomstperspectief.’
Beschuit met muisjes
Ellen beviel op nieuwjaarsdag van een zoon. Ze kreeg een washandje voor haar ogen zodat ze hem niet zag. ‘Ik geloof dat ik dat zelf wilde. Ik wilde niet kijken. Dan raakte ik verknocht.’
Ook andere afstandsmoeders vertellen over dat washandje. Zuster Angeli: ‘De professionals vonden het beter als een afstandsmoeder het kind niet zag. Er lagen washandjes in de buurt om transpiratievocht weg te vegen. Maar moeders mochten bij ons zelf beslissen.’
Lees verder bij Omroep Gelderland: Nonnen: ‘Ook zonder ons was ongehuwd moederschap traumatisch’ – Omroep Gelderland (gld.nl)
